BRABANT – Uit het grootste koopstromenonderzoek in Nederland ooit (KSO21) is gebleken dat ook in Brabant een fors aandeel van de bestedingen online wordt gedaan. Wel is het aandeel online aankopen in Brabant minder hoog dan in de Randstad. Het aanbod van winkels op het gebied van mode, sport en spel (recreatieve winkelaanbod) in de centrumgebieden neemt al jaren gestaag af, met name door het aankopen via internet. Tegelijkertijd doen supermarkten, woonwinkels, tuincentra en doe-het-zelfzaken het goed. Winkels maken plaats voor horeca en ontspanning en (transformatie naar) woningen.
Gedeputeerde Erik Ronnes van Ruimte is blij met deze gegevens: “De trends die zichtbaar zijn, benadrukken maar weer eens hoe belangrijk het is dat we goede plannen maken voor de transformatie van onze centra, zowel in grote als middelgrote steden. Winkelgebieden waar onlangs is geïnvesteerd in de samenwerking tussen gemeente, eigenaren en ondernemers, doen het relatief goed, bijvoorbeeld in Oss zo blijkt het onderzoek. De provincie zet meer stappen op dat gebied, via de verstedelijkingsstrategie en onder meer door risicovolle investeringen te doen om grote projecten als ’t Zoet in Breda mogelijk te maken. Maar ook door intentieovereenkomsten te sluiten met middelgrote gemeenten voor de transformatie van delen van hun centra. Maar zeker zo van belang is dat deze informatie beschikbaar is voor de regio’s en gemeenten om in detail te raadplegen voor het ontwikkelen van hun centra.
Meer online aankopen, minder dan Randstad
Ook in Brabant worden veel online aankopen gedaan, wel minder dan in de Randstad. De coronapandemie versterkt deze trend. Hoewel het koopgedrag is onderzocht in een periode met relatief weinig maatregelen, laat het onderzoek zien dat ook in Brabant veel via internet aangekocht wordt. Vooral als het gaat om de aankopen buiten de boodschappen. Voor recreatief aankopen (o.a. mode en luxe) geldt voor Brabant dat ruim 1/3 van de bestedingen online wordt gedaan. Wel zijn er grote generatieverschillen. Jongeren gaven in het onderzoek vaker aan in 2021 meer online te zijn gaan kopen dan ouderen (36% tegenover 18%). Daarnaast ligt het aandeel online bestedingen ten opzichte van fysiek in Brabant lager dan in de Randstad. Dit is vergelijkbaar met de resultaten uit andere meer landelijke provincies zoals Overijssel en Limburg.
Horeca, ontspanning en (transformatie naar) woningen in plaats van winkels
In de afgelopen vijf jaar (2016-2021) nam het aantal winkels in het gehele onderzoeksgebied met 9% af, opmerkelijk genoeg met een vertraging in coronatijd. Mogelijk komt dit door de steunmaatregelen van het Rijk. Het verlies aan winkels is voor een deel gecompenseerd met horeca (+7,6%), vooral bezorgen/halen, lunchrooms en koffiebars en café-restaurants. Veel winkelpanden worden omgebouwd naar woningen of andere functies: er wordt hard gewerkt aan transformaties van het binnenstedelijk gebied.
Horeca en ontspanning belangrijker voor winkelgebieden
Horeca en ontspanning zijn steeds belangrijker voor het functioneren van centrumgebieden. Goed aanbod van horeca en ontspanning (bijvoorbeeld bioscopen en escaperooms) is van belang om consumenten binnen de gemeenten te houden en van buiten naar winkelgebieden te trekken. Ruim een derde van de consumenten die komt om te winkelen (mode) maakt ook gebruik van horeca. De sectoren ‘cultuur’ en ‘ontspanning’ groeiden tussen 2018 en 2021 in Brabant harder dan in de Randstadprovincies. De toenemende link tussen shoppen en een hapje en drankje betekent ook dat coronabeperkingen – zeker in grote binnensteden – dubbel zo hard binnenkomen. Maatregelen voor de horeca hebben indirect ook effecten op de detailhandel en vice versa. Ook zijn er steeds meer gecombineerde functies: een kapper waar je een kopje koffie kunt drinken of een galerie waar je een borrel kunt drinken. Dit soort vernieuwende concepten dragen bij aan de belevingswaarde en aantrekkingskracht van een gebied.
Brabanders kopen meer in eigen gemeenten dan inwoners Randstad
In Brabant doen mensen vaker in de eigen gemeente boodschappen dan in gemeenten in de Randstad. Er zijn opvallend veel gemeenten met een binding van boven de 90% voor dagelijkse aankopen. Een goed voorbeeld in Brabant op dit gebied is Uden. Deze plaats weet de eigen inwoners heel goed te binden voor recreatieve aankopen en horeca. Dit komt onder meer omdat er geen grote stad dicht in de buurt ligt. Wel blijkt er procentueel veel leegstand te zijn maar dit is toe te schrijven aan de leegstand van 1 hele grote zaak.
Regionale aantrekkingskracht
Natuurgebieden en attracties weten ook consumenten van buiten te trekken. Voorbeelden zijn de Efteling, Beekse Bergen en de Loonse en Drunense Duinen. Mensen zijn ook bereid verder te reizen voor specifieke aankopen. Dat is bijvoorbeeld te zien in de gemeenten Son en Breugel en Breda. De daar gevestigde IKEA zorgt ervoor dat zij de meeste omzet van buiten de eigen gemeente naar zich toetrekken.
Belgen kopen vaker in Brabant dan andersom
Uit de koopstromen tussen de grensstreken blijkt dat er qua euro’s meer vanuit België naar Brabant komt dan andersom, 60 procent. Belgen komen naar steden en grensgemeenten omdat de kwaliteit van het winkelaanbod hoog is en steden als Breda, Eindhoven en Den Bosch aantrekkelijk zijn. Ook de grote woonboulevards zijn in trek. Belgen doen bovendien graag boodschappen in Nederland, vanwege de kwaliteit van het aanbod en de lagere prijs.
Samenwerking in het Koopstromenonderzoek 2021
Het Koopstromenonderzoek 2021 is uitgevoerd door de combinatie I&O Research, BRO en Bureau Stedelijke Planning (part of Sweco) in opdracht van de Provincie Noord-Holland, Provincie Zuid-Holland, Provincie Utrecht en Provincie Noord-Brabant. In deze provincies woont 60% van alle Nederlandse huishoudens. Aanvullend deden ook de gemeenten in het Gelderse Rivierenland en de gemeenten Almere en Lelystad mee, met daaromheen een randgebied inclusief delen van België. Nieuw is dat het onderzoek naast detailhandel ook gebruik van horeca omvat. Er zijn in de onderzoeksperiode (september en oktober 2021) 186.000 enquêtes afgenomen. Met de keuze voor deze onderzoeksperiode was ook voor het eerst de invloed van corona op ons winkel- en horecagedrag goed te meten.